Ni Hao Woutje in China

Afscheid, school en slapen in de metro

Afscheid, school en slapen in de metro

Ik ben onderhand al bezig met mijn derde week school, maar door alle verhalen van de reis die ik nog moest uploaden, werd dit verhaal een beetje vertraagd. Ik waarschuw je alvast dat dit het langste stuk tot nu toe is, maar er is zo veel gebeurd dat ik al trots op mezelf ben dat ik het tot deze lengte heb weten in te korten. Geloof me er gebeurd een hoop als je in Beijing woont.

Oom Andries: zoals papa al had geantwoord is het inderdaad Chinees schaken dat je op de foto ziet. Het lijkt een beetje op het schaken dat wij thuis hebben, maar met een paar andere regels en aspecten. Als mensen nog andere vragen hebben, wees dan niet verlegen en stel ze en dan probeer ik ze zo goed mogelijk te beantwoorden.

Nou genoeg gepraat. Laten we verder gaan met het echte verhaal. :)

Na een geweldige vakantie van 20 dagen waarin ik samen met mijn ouders een groot deel van China heb doorgereisd, werd het tijd om terug te keren naar de realiteit en het eigenlijke doel van de reis. Het was zondag 7 september en dat betekende voor mij dat ik mijn gastgezin zou ontmoeten en afscheid zou moeten nemen van papa en mama. Het is moeilijk om te beschrijven hoe zo’n dag verloopt, omdat het een grote achtbaanrit is. Rond twee uur zouden we vertrekken dus hadden we nog tijd om lekker lang (en in mijn geval veel) te ontbijten, een van mijn wensen nog voor die dag. Daarna moesten we nog van alles doen. Wimpers verven, spullen van de ene koffer naar de andere verhuizen en zorgen dat ik alles bij me zou hebben en daarna konden we niks anders doen dan wachten. Ik denk dat dat het moment was dat we echt afscheid van elkaar hebben genomen, ook al zouden ze nog met mee meegaan naar het gastgezin. Natuurlijk begonnen mijn maag en darmen weer op te spelen, omdat je toch zenuwachtiger bent dan je wilt toegeven (mijn lichaam weet mij altijd perfect te vertellen hoe ik me voel ook al probeert mijn hoofd deze gevoelens weg te duwen). Ik kan dit alles maar met een woord omschrijven en dat is: vreemd. Al je emoties lopen op zo’n moment zo door elkaar heen dat er geen touw meer aan vast te knopen was. Ja, je bent verdrietig omdat je afscheid moet nemen, maar je kijkt ook weer uit naar het ontmoeten van het gastgezin en ga zo maar door. Laten we het er maar bij houden dat er even helemaal niks meer van klopte.

We werden door de taxi naar het gastgezin gebracht dat helemaal aan de andere kant van de stad lag dan het hotel waar we de afgelopen dagen verbleven. Blij dat Leo (onze gids in Beijing) het adres zo had opgeschreven dat de chauffeur wist waar hij moest zijn. Mama en ik zaten een beetje opgepropt in de auto, omdat de taxi’s hier zo klein zijn dat een grote koffer niet in de achterbak paste. Daarom lag mijn grote koffer samen met de twee kleine achter op de achterbank en mama en ik ernaast. Ik zat te veel in mijn hoofd om het erg te kunnen vinden en was in de fase beland waarop je gaat twijfelen of het niet vreemd is dat je met je ouders aankomt zetten en dat je ook niet in tranen wilt uitbarsten in de nabijheid van mensen die nog praktisch vreemde zijn. Het werd met de minuut alleen maar verwarrender. De taxi zette ons af bij een busstation waar we uiteindelijk werden opgehaald door de vader van mijn gastgezin, David. Ik wilde eerst buiten van mama en papa afscheid nemen, omdat ik op dat moment had besloten dat het misschien toch wel vreemd was om met mijn ouders aan te komen, maar daar wilde David niks van hebben. Ze moesten eerst nog mooi mee naar boven zodat ze mijn kamer konden zien en nog iets konden eten. We moesten eerst nog zes trappen op, ik met een klein koffertje in mijn linkerhand waardoor ik de volgende dag weer eens spierpijn had, voordat we aankwamen bij de het appartement 602. Daar ontmoette ik David’s vrouw, Hannah en hun vier jaar oude dochtertje die ik meimei kon noemen wat in het Chinees jongere zus betekend. Het gastgezin spreekt niet heel veel Engels, maar goed genoeg om elkaar te kunnen begrijpen dus ik heb niks te klagen. Ook ontmoette ik Julia een meisje uit Zweden die bij mij in de klas zou komen en ook in het gezin zou verblijven. Ik moet zeggen dat ik verbaasd was toen ik het appartement zag, want het was groter dan ik me had voorgesteld. Ik had thuis namelijk te horen gekregen dat de kamers in Beijing zo klein waren dat twee mensen er niet in zouden passen en dus iedereen zijn eigen kamer heeft in plaats van te delen met een kamergenoot. Wat ik dus voor me zag was een donkere kamer met net genoeg ruimte voor een bed en een kast, maar dat was niet wat ik kreeg. Dit appartement bestaat uit twee verdiepingen, de bovenste is een beetje voor mij en Julia (en misschien later nog iemand anders, omdat er nog een extra kamer is) en mijn kamer zo veel groter dan ik had verwacht. Hij is licht met een bed, kast, een andere soort van kast waar ik mijn boeken in kan zetten, een tafel met stoel en een raam waar ik in kan zitten. Oke het raam kijkt uit op een andere kamer, maar daar zit nu niemand dus dat maakt niet uit. Ik was zo blij toen ik de kamer zag en iedereen zag er ook heel aardig uit dus dat komt wel goed dacht ik. Nog in deze staat van blijdschap knuffelde ik papa en mama voor de laatste keer zonder tranen. David zei dat ik nog even kon uitrusten voordat we rond 4 uur een rondleiding van de omgeving zouden krijgen, dus trok ik me even terug in mijn kamer. En toen was ik alleen. Als een bom sloeg deze wetenschap in en verdween al mijn blijdschap die ik nog geen seconde daarvoor had gevoeld. Ik zou mama en papa niet meer zien en voor mijn idee had ik niet goed genoeg afscheid van ze genomen. Ik had me tijdens het afscheid in het hotel en vooral tijdens de rit naar het gastgezin teruggetrokken in mijn schild waar al mijn emoties netjes onder controle zijn en toen ik alleen op mijn kamer zat spatte deze als een bel uit elkaar. Zachtjes huilend vervloekte ik mezelf voor hoe afstandelijk ik me had gedragen. Ik had niet genoeg gehuild, ik had papa en mama niet genoeg duidelijk gemaakt hoe veel ze voor me betekenen, hoe veel ik van ze hou en hoe zeer ik ze ga missen. Dit alles had ik voor mijn gevoel niet genoeg gedaan en ik zou nooit meer de kans krijgen om dat over te doen.

Ik werd uit mijn emotionele dieptepunt getrokken door meimei die me moest halen van David (de tranen waren wel alweer opgedroogd), omdat hij me wilde laten zien waar ik alles kon vinden. Op dit plakje stonden mijn kom, mok, bord, stokjes en lepels voor het eten. Dit was mijn spons waarmee ik mijn eigen spullen na het eten moest afwassen. Deze knop moet je indrukken als je warm wilt douchen (Julia en ik hebben onze eigen badkamer) en die moet je ook weer uitzetten als je klaar bent. Dit moet je aanzetten als je wifi wilt en dit is het wachtwoord. Hier is de wasmachine waarvan het gebruik nog een mysterie is die uitgelegd wordt als ik mijn eerste was ga draaien. Zo bleef de informatie stroom een tijdje doorgaan, maar daarna was ik wederom weer alleen in mijn kamer. Gelukkig was het nu Julia die langskwam voordat ik weer als een blok in mijn emotionele put kon vallen en meimei besloot ons ook gezelschap te houden gefascineerd spelend met mijn haar. Weer een les geleerd die dag, ik laat haar nooit meer iets met mijn haar doen, want met moeite heb ik de klitten eruit kunnen krijgen. Daarna was het alweer tijd voor de rondleiding waarin ik weer een informatie bom naar me gegooid kreeg en ik met moeite alles probeerde te begrijpen (niet altijd makkelijk door het gebrekkige Engels) en te onthouden.

Daarna kregen we nog het verassende nieuws dat we de volgende dag niet naar school hoefde, omdat het een nationale feestdag was. Oke, dat had niemand ons verteld.

De volgende dag verliep dan ook rustig en ondanks dat ik het eerst jammer vond dat we maandag niet naar school hoefde, was het misschien wel goed dat we even de tijd hadden om te wennen. Het grootste gedeelte van de dag was ik alleen, omdat Julia, die last had van een jetlag tot laat in de middag lag te slapen en het gezin op bezoek was bij familie. Heerlijk tijd voor mezelf gehad en mijn emotionele achtbaanrit was gelukkig tot een einde gekomen. Julia is heel aardig en we konden het al snel goed vinden. In veel opzichten zijn we heel erg verschillend, maar in andere lijken we weer heel erg op elkaar dus ik ben blij dat ze negen maanden blijft en er dus mijn hele verblijf is. Die dag kwam ik er nog achter dat meimei verliefd is op de film Frozen (net als ik) die ze in het Engels zonder ondertiteling kijkt dus ik denk niet dat ze er heel veel van begrijpt, maar ze vind het geweldig om de liedjes te zingen. Ik moest nog de tekst van een liedje opschrijven (ik ken ze nou eenmaal uit mijn hoofd) zodat Hannah die samen met meimei kon oefenen. Kinderen beginnen hier volgens mij heel vroeg met Engels leren.

Dinsdag was de dag van de introductie op school. David ging met ons mee om ons een van de bussen die we konden nemen te laten zien en ons de weg te wijzen. Julia en ik kunnen kiezen uit drie bussen en de metro, maar we nemen vooral de bus naar school. Beide vervoersmiddelen hebben zijn voor en nadelen, maar ik neem toch liever de bus. Ja er is de kans dat je vast komt te staan in het verkeer, wat je bij de metro niet hebt, maar in de ochtend is de metro zo druk heb ik gehoord dat er personeel is dat mensen de metro in duwt (ja, die mensen bestaan dus echt). De introductie dag was lang maar leuk. Ik ontmoette mijn klas en iedereen is zo aardig, leuk en spontaan dat de sfeer heel ontspannen is alsof we elkaar allemaal al veel langer kennen. We kregen een rondleiding van de omgeving, maar eerlijk gezegd kon ik later maar weinig van de weg herinneren. Uiteindelijk kwamen we ook nog bij het plein van de Hemelse Vrede uit, die gesloten was voor deze dag en bij een van de grote commercialstreets die tot mijn verbazing en verrukking de winkelstraat bleek te zijn waar ik samen met papa en mama was geweest. Nu wist ik waar die was en kon ik daar later zelf nog een keer terug komen (en dat ijsje eten). Als je denkt dat mensen je al aankijken als je alleen met je ouders rondloopt dan heb je ze nog niet zien staren als je met een hele groep westerse mensen bent. We stonden in een rij voor een scan te wachten toen iemand uit de groep me aantikte om me te vertellen dat de mensen voor me stiekem een foto aan het maken waren (dat gebeurt wel vaker). Eenmaal door de scan hadden ze eindelijk de moed gekregen om me direct te vragen of ze met me op de foto mochten samen met Carin een ander meisje dat ook blond haar heeft en blauwe ogen. Ook waren er mensen die ongegeneerd een foto van ons maakte toen we bezig waren met een groepsfoto. Welkom in Beijing mijn lieve klasgenoten.

We waren die dag om 8 uur vertrokken, omdat we om 9 uur op school moesten zijn en waren pas om 7 uur ’s avond thuis. Je kan dus wel zeggen dat het een lange dag was geweest dus was het tijd om lekker te gaan slapen zodat ik de volgende dag fris en fruitig aan mijn eerste echte dag kon beginnen.

School is leuk, maar moeilijk. Er zijn twee Belgen op school met wie ik af en toe Nederlands praat, maar met de rest praat je Engels en de leraren spreken grote delen in het Chinees. Het is dus een gewissel van talen de hele tijd en de helft van mijn aantekeningen staan dan ook in het Nederlands en de andere helft in het Engels en delen zijn Chinees. Alles loopt een beetje door elkaar heen ook in je hoofd en het gebeurt dus ook af en toe dat Julia in het Zweeds tegen me begint te praten of dat ik in het Nederlands begin. Soms heb je het niet eens door. Vaak spreken mensen gewoon Engels ook al hebben ze dezelfde moedertaal als ze in het gezelschap van andere zijn, maar het is wel duidelijk dat Spaanssprekende mensen alleen maar Spaans spreken onderling. Waar ik dus nog wel vaak Engels spreek tegen bijvoorbeeld de Belgen, zouden Spaanse mensen dat haast nooit doen.

Deze week hebben we ons in de basislessen vooral gefocust op uitspraak en het leren van het Pinyin en ik kan je vertellen dat dat moeilijk is. Ik wil nou namelijk alles na een paar keer oefenen goed kunnen, maar met het leren van de uitspraak gaat dat gewoonweg niet. Verder heb ik deze week nog geen vaste keuze vakken gehad, omdat ik ze zelf een beetje moest uitproberen. Pas volgende week begin ik met mijn echte rooster waarin in drie keuze vakken heb, omdat ik een intensief programma heb, en anderen maar één omdat ze een normaal pakket hebben. Ik heb dus meer les, maar dat vind ik eigenlijk wel fijn, omdat ik vooral in het begin zo snel mogelijk zo veel mogelijk wil leren.

Vrijdag moest ik voor het eerst alleen met de bus, omdat Julia eerder naar school moest omdat ze voor haar visa een gezondheidscheck moest doen. Maar zelfs alleen moeten reizen voelde hier niet vreemd aan. Zoals ik al eerder had gezegd, voel ik me hier zo op mijn gemak dat ik soms het gevoel heb dat ik hier al jaren woon. Ik hoop dat het zo blijft. Er waren nog een paar problemen toen ik mijn nieuwe simkaart hier had gekocht, mijn dataverkeer werkte namelijk niet, maar gelukkig had ik Anni een meisje uit Denemarken dat al goed Chinees spreekt om me te helpen alles op te lossen. Zoals ik al zei is iedereen hier heel aardig en spontaan, ook de mensen die hier al langer zitten.

Vrijdag heb ik ook nog even het nachtleven van Beijing onderzocht. We hadden met een hele groep afgesproken, een mengeling van mensen die er al langer zaten en mensen die bij mij in de klas zitten. Julia en ik waren nog in staat om de verkeerde metro te nemen waardoor we veel te laat aankwamen, maar je bent in Beijing, dus dat hoort er nou eenmaal bij. Hele leuke avond gehad, omdat iedereen hier even gek is. We waren in een soort club waar we een VIP uitnodiging van hadden (geen idee hoe we daar aan zijn gekomen) waar ook wel een hoop buitenlanders waren. Het laatste stuk daarnaartoe zijn we met een fietskarretje gegaan, wat natuurlijk een grote pret was. Dit hoort gewoon bij het leven in Beijing. Je moet alleen niet vergeten dat uitgaan hier heel duur is, dus als je echt perse veel wilt drinken raad ik je aan om eerst ergens anders heen te gaan om goedkoop drinken te kunnen vinden. Het was nog een gedoe om thuis te komen, omdat Julia en ik eerst Carin met de taxi naar huis zouden brengen, maar zij had alleen het adres van haar gastgezin in het Engels en niet in Chinese karakters. Na een hoop geja en genee in het Chinees (een van de enige woorden die ik ken) toch allemaal thuis gekomen en op bed geploft.

De volgende dag was ik doodop, omdat ik maar een paar uur had kunnen slapen. Meimei heeft namelijk energie voor tien dus als ze wakker is hoor je haar rennen en praten (hard) door het huis. Toch ben ik blij dat ze er is. Ik laat vaak de deur van mijn kamer openstaan en dan komt ze bij me op mijn kamer zitten om naar liedjes van Frozen te luisteren en zingen.

Ik had Julia beloofd om zaterdag met haar mee te gaan naar de tattooshop, omdat ze haar eerste tattoo hier wil laten zetten en daarna hadden we nog met Carin afgesproken bij de commercialstreet. Daar heb ik nog wel dat heerlijke ijsje gegeten, maar voor de rest van de tijd heb ik vooral als een zombie rondgelopen. Aan het begin van de week vond ik het nog grappig en opvallend hoe veel mensen hier in de bus of metro aan het slapen zijn of met hun ogen dicht zitten, maar op de terugweg begreep ik ze opeens helemaal. Ik zat in de metro met mijn hoofd op mijn hand leunend een beetje weg te dutten tot het punt dat ik zelf bijna in slaap viel! Dus bij deze zweer ik dat ik slapende mensen in de bus of metro nooit meer vreemd zal aankijken.

Mijn eerste echte week in Beijing was dus geweldig en ik hoop dat dat zo blijft. Volgende week begint school pas namelijk echt dus ik ben benieuwd hoe ik het ga vinden.

Wo ài Beijing

Wo ai Beijing

Na dagen te hebben rondgereisd waren we dan toch op onze eindbestemming aangekomen: Beijing. De hoofdstad van dit land met zijn biljoen inwoners en eeuwen ouden cultuur. Deze keer werden we op het treinstation opgewacht door Leo, onze nieuwe gids die tot onze verassing een “beetje” Nederlands kon. Hij zei tenminste dat het maar een beetje was, maar toen hij overschakelde naar het Nederlands kon ik het niet “een beetje” noemen. Even wennen om iemand anders Nederlands te horen praten dan papa en mama, maar voor ons was het natuurlijk super handig.

Eerste gedachte bij het zien van Beijing? Waar zijn in hemelsnaam alle wolkenkrabbers? Als ik me Beijing voorstelde dan zag ik net als in New York, Hong Kong en menig andere grote stad (echt groot en niet Nederland groot) straten voor me die ingesloten zijn door hoge flats. Niks van te bekennen in het deel waar wij zaten. Nou waren het nou ook weer geen rijtjeshuizen met een mooi tuintje, maar je kon je afvragen of de gebouwen wel flats te noemen waren.

Planning van de volgende dag: op een heus fietskarretje, een rickshaw, door de Hutongwijk gereden en daar bij een lokale familie gegeten. Het eten was heerlijk, maar aan de hoeveelheid moet je wel wennen. De lunch is hier namelijk de belangrijkste maaltijd van de dag en ze nemen dan ook de tijd om goed en, in ons opzicht, veel te kunnen eten. Nou vind ik het niet erg om met lunch meer te eten, maar het probleem was dat ik elke middag nog half vol zat van het te uitgebreide ontbijt. Ik kan mezelf namelijk niet beheersen wanneer er elke ochtend een ontbijtbuffet voor me klaarstaat met de meest lekkere dingen (ook heel veel westers). Dus na een te uitgebreid ontbijt en een te uitgebreide lunch (die was in Beijing bij de reis inbegrepen) was het avondeten zo goed als overbodig geworden. Ik geloof ook niet dat we normaal avondeten hebben gehad in Beijing, omdat een beetje soep vaak meer dan genoeg was.

Na de Hutong zijn we verder gegaan naar de Tempel van Hemelse Vrede een van de vele bekende bezienswaardigheden van Beijing. We waren heel blij met Leo onze gids die ons zeer veel kon vertellen over de geschiedenis en symbolische betekenissen. De tempel was heel mooi, maar wat misschien nog wel het leukste was om te zien, was het mega park dat er omheen lag. Hier zaten namelijk allemaal oudere mensen kaart te spelen of andere spellen. Waar in Nederland zie je nog zo veel mensen bij elkaar in een park om allemaal, wel in aparte groepjes, kaart te spelen. Meteen heb ik een nieuw doel voor mezelf opgesteld. Als ik straks iets beter Chinees kan, ga ik naar zo’n park om met die oude mensen kaart te spelen. Niet dat ik de spelregels weet, maar dat is een probleem voor later. Het was die dag zulk mooi en helder weer dat ik moeite had om te geloven dat ik in een van de meest vervuilde steden van de wereld was. Geen wolkje smog te bekennen.

De volgende dag vroeg op, omdat we een “uitstapje” gingen maken naar de Chinese muur en naar de Ming graven. Eerst nog twee uur in de auto, want je komt niet zomaar bij de Chinese muur uit. Nou hebben we ons die twee uur niet verveeld (niet dat ik dat snel doe), omdat Leo voor ons informatie had meegenomen over onze Chinese horoscoop. Ik ben helaas het varken…Niet dat er iets mis is met dit dier en de eigenschappen die een varken volgens de horoscoop heeft, zijn ook prima, maar toch klinkt het een beetje stom als je moet zeggen: ‘ Ik ben een varken.’ Veel beter als je een draak of tijger bent. Ook was Leo zo aardig om mij mijn Chinese naam te geven die hij de avond daarvoor had bedacht. Zeg hallo tegen Wu Jie (??). Het klinkt redelijk als mijn eigen naam. Wu is de tiende meest gebruikte achternaam in China en werd vroeger voor de keizer gebruikt. Als je het als Wo (?) uitspreekt kan het ik betekenen. Jie betekent goed/beste dus de hele naam kan staan voor “ik ben goed” of “ik ben de beste”. Verder heb ik geen idee wanneer je een Chinese naam hoort te gebruiken, maar het is toch leuk om er een te hebben.

Met een shuttelbus en kabelbaan moesten we het laatste stuk naar de muur afleggen en dan sta je er opeens op. Woorden schieten te kort als je dit wonder der mensen wilt beschrijven. Het is gewoonweg prachtig om te zien hoe de muur over de bergrug heen kronkelt als een hele grote slang die al eeuwen lang slaapt. 6000 km lang is een afstand die voor iemand uit Nederland nauwelijks te bevatten is. In mijn mening verdient de Chinese muur dubbel en dwars de titel van een van de zeven wereldwonderen. Waarom die niet op de originele lijst van zeven wereld wonderen staat is voor mij een raadsel.

Nadat we wat rondgelopen hadden op de muur was het tijd om op weg te gaan naar de Ming graven. Dit is een heel groot gebied waar de keizers van de Ming dynastie, waarvan de 3e keizer Beijing als de hoofdstad van China maakte, begraven liggen. Eerst nog even een stop voor lunch, weer zo veel, maar allemaal even lekker. De Ming graven waren net zo reusachtig als alle andere gebouwen hier zijn en het grootste gebouw, deze ligt op de noord-zuid as van Beijing, was van de inmiddels welbekende 3e Ming keizer. De echte graftombe van deze keizer konden we niet zien. De heuvel waar hij onder ligt is namelijk nog niet uitgegraven, omdat ze nog niet de technieken hebben om dat te kunnen doen zonder dingen te beschadigen.

Als laatste hebben we nog een deel van de heilige weg gelopen. De weg die de keizer ook moest lopen om van de verboden stad (ook wel keizerlijk paleis) naar de Ming graven te kunnen komen. Dit maakt allemaal deel uit van de noord-zuid as van Beijing die van de Ming graven, naar de verboden stad en allemaal andere tempels (onder andere de Tempel van de Hemel) loopt. Niet dat het deel waar we liepen nog in de stad lag, maar het ligt wel allemaal op dezelfde lijn.

Terug naar de Heilige Weg. Langs deze weg staan allemaal hele grote beelden van dieren en een paar van officieren en generaals. Ik neem aan de alle uitgekozen dieren die daar stonden een betekenis hebben, maar ik weet ze niet allemaal. Zo staat de kameel voor hard werken, de olifant voor geluk en de leeuw voor kracht.

Maar na al deze dingen stopte onze dag nog niet. Ik moest nog steeds een laptoptas hebben en we waren niet van plan ons te laten ontmoedigen door onze gefaalde poging in Xian. Dus aan Leo gevraagd waar een groot winkelcentrum is om het daar te proberen. We kwamen inderdaad uit bij een winkelcentrum, maar daar hield het niet op. Het was een hele grote winkelstraat met allerlei winkels en meerdere winkelcentra en een gevoel van verrukking vervulde me. Ook al was alles tien keer zo groot toch deed het me een beetje denken aan Eindhoven, omdat er voor het grootste gedeelte geen auto’s mochten rijden en je van alles bij elkaar had (meteen de boekenwinkel gevonden, ik blij!) Het was een gezoek, maar uiteindelijk vonden we dan eindelijk een tas die me beviel en ons niet meteen blut zou maken. Missie gelaagd! Maar het hoogte punt was misschien wel het chocolade ijsje dat we hebben gegeten. Het was een winkel die gespecialiseerd was in chocola en we hadden een ijsje waarvan zelfs het hoorntje een rand van chocola had! Het is dus wel begrijpelijk dat ik een tijdje in de zevende hemel was en het even ik en het ijsje was. Ja, ik dacht wel dat ik het in Beijing ging volhouden de komende maanden. Toen we door een staat liepen waar ze allemaal vreemd eten verkopen (denk aan schorpioenen die nog levend aan een stokje zetten en ander vreemd eten) maakte ik met mezelf de belofte dat ik hier ooit iets aan vreemd eten zou kopen en het zou eten.

Toen was opeens alweer onze laatste dag van excursies aangebroken en het beloofde een zware dag te worden. Op het programma stonden het plein van de hemelse vrede, de verboden stad en het zomerpaleis. Het klinkt misschien niet zo heftig, maar vergeet niet dat je in China bent en dat dat betekent dat dit geen gebouwen zijn, maar reusachtige complexen waar je niet zo een, twee, drie doorheen loopt. Eerst nog even door de scan en dan kom je uit op dit plein waar voor je idee het centrum van Eindhoven op zou passen. Wat we konden zien: een hoop soldaten (ook in vermomming ook al konden we die juist niet zien), een hoop brandblussers, wat propaganda voor de communistische partij, bloemen voor de nationale feestdag op 1 oktober en de nationale vlag van China die elke dag bij zonsopgang door soldaten vanuit de verboden stad opgehangen en streng bewaakt wordt. Ik had medelijden met de soldaten die daar zo stokstijf stil moesten staan terwijl iedereen ze openlijk aan het aanstaren is. Ik deed precies hetzelfde, maar ik ben per slot van rekening ook een toerist. Leo wist ons nog te vertellen dat de mensen in China niks kunnen vinden van de studentenopstand die daar heeft plaatsgevonden (hij was zo vriendelijk om voor ons de plaats aan te wijzen van waar het gebeurd was). Ik weet niet hoeveel mensen er wel iets van weten en hoe het kan dat hij het wel weet, maar dit was de eerste keer dat ik iets merkte van het censuur van de Chinese overheid.

Vanaf het plein kon je de verboden stad al zien dat aan de andere kant van de straat lag en daar hing dat de beruchte foto (eigenlijk een schilderij) van Mao, de eerste president van China. Gelukkig zijn we zijn mausoleum dat aan het plein grensde niet in gegaan. Nou weet ik niet of je zijn lichaam daar echt kan zien, maar ik hoef het ook niet te proberen. De Verboden “Stad” is zijn naam dubbel en dwars waard, want wat is dat gigantisch! Elke keer als je dacht dat je er doorheen was, kwam je op een ander plein uit waar weer een hoop gebouwen aan grensden. Zo groot, maar geen boom te bekennen. Dit komt omdat alle gebouwen daar van hout zijn gemaakt en ze bang waren voor brand door onweer. Hierdoor werd het in de zomer wel zo warm in het “paleis” dat de keizer met zijn hele familie naar het Zomerpaleis verhuisde. De hele Verboden Stad is onbewoond op de soldaten na die er wonen om het te bewaken. Gelukkig voor ons was het “niet druk” volgens onze gids ook al waren er in mijn mening mensen genoeg. Ik denk niet dat ik wil weten hoe het daar is als het echt druk is. Zoals het hoort hier was het grootste gedeelte van de toeristen Chinees en ik moest dan ook weer een paar keer op de foto. Een tip, ga alsjeblieft niet en ik herhaal niet naar de wc als je nog niet in het gedeelte bent waar je een ticket voor nodig hebt. Ik krijg nog steeds de kriebels als ik aan de wc denk en dat terwijl ik geen moment heb geklaagd over de wc in de nachttrein. Dus alsjeblieft, wacht totdat je officieel binnen bent en je naar de viersterren wc (ja die bestaan hier) kan gaan.

Nadat we een hoop hadden gelopen en ik op elke deur de gouden knoppen had aangeraakt (dit brengt volgens de film ‘de Karate Kid’ geluk dus je kan het altijd proberen) kwamen we eindelijk aan de andere kant van de stad uit. We waren allemaal al uitgeput, maar we moesten nog een hele tocht door het Zomerpaleis gaan maken dat nog groter is dan de Verboden Stad. Het Zomerpaleis was ook weer prachtig om te zien met veel bomen en natuur. Weer op de foto en gevaren over een meer dat met de hand was uitgegraven. Het was echt heel mooi, maar op sommige momenten was ik te moe om alles goed in me op te kunnen nemen dus misschien moet ik nog maar een keer terug gaan om alles rustig te kunnen bekijken.

Binnen de kortste keer was er alweer een dag om en moest ik afscheid nemen van Leo, omdat ik die niet meer zou zien. De volgende dag zou ik namelijk vertrekken naar het gastgezin en zou er een einde komen aan de hele rondreis ook al was mijn avontuur pas net begonnen. Terwijl ik ’s avonds in mijn (harde) bed lag probeerde ik me voor te stellen hoe het zou zijn als ik terug mee naar huis zou gaan. Ik stelde me mijn favoriete hoek in de bank voor en hoe ik daar relaxt zou zitten en kwam opeens tot de conclusie dat ik helemaal niet naar huis wilde gaan. Hoe lekker ik het ook vind om thuis te zijn en bij mijn ouders te zijn, het beeld klopte gewoon niet. Ik wilde Beijing helemaal niet verlaten en was bijna blij dat ik dat nog niet hoefde te doen. In de paar dagen die ik hier was geweest was ik me al zo op mijn gemak gaan voelen in de stad. Het voelde zo normaal om hier te zijn en ik was dan ook nog niet klaar om Beijing en China te verlaten. Natuurlijk is het moeilijk dat ik zo ver weg van iedereen ben, maar als ik zou kunnen kiezen zou ik liever iedereen hier heen halen dan terug te moeten naar Nederland en daar te moeten zitten ook al is het nog zo’n geweldig land. Ga ik het moeilijk krijgen? Ja, maar dat is een deel van de reis die ik moet maken en een van de lessen die ik moet leren en ik ben blij dat ik dat hier mag doen. Op een plek waar ik me zo op mijn gemak voel.

Geschiedenis op zijn best

Geschiedenis op zijn best

Een binnenlandse vlucht in China lijkt tot zekere hoogte op een vlucht van Transavia of menig ander vliegvaart maatschappij waarmee je korte afstanden in Europa kan vliegen. Het enige verschil is dat je, ondanks dat het maar een twee uur durende vlucht was, we aan boord gratis wat te eten en een flesje water krijgen. Gratis eten is precies wat een mens nodig heeft als het zo vroeg op heeft moeten staan. Aangekomen op het vliegveld van Xian hadden we deze keer geluk dat onze koffers als een van de eerste op de lopende band verschenen in tegenstelling tot Hong Kong waar we wat minuten hebben moeten wachten.

Ik zou graag nog een kanttekening willen maken voordat ik verder ga met de rest van mijn verhaal. In een eerder verhaal had ik al mijn verbazing uitgesproken over het feit dat mensen hier minder snel voor oudere of mensen die slecht te been zijn opstaan in het openbaarvervoer dan ik had verwacht. In mijn hoofd was China een land waar de jeugd haast op zou springen als een ouder iemand binnen zou komen lopen, maar dat valt dus wel mee. Neem nou de shuttlebus die ons op het vliegveld van Guilin naar ons vliegtuig moest brengen. Er kwam een mevrouw binnen die niet super oud was, maar het was duidelijk dat ze niet goed kon lopen. In mijn hoofd sta je dan op voor zo’n iemand, maar hier bleven alle jonge mensen gewoon zitten en keken niet eens op. Het was dat ik nog geen Chinees spreek en dat ik me afvroeg hoe goed de mensen Engels zouden kunnen verstaan, maar ik kreeg bijna de neiging om een jongen aan te tikken zodat die mevrouw op zijn plek kon gaan zitten. Het was vroeg dus mijn humeur was niet op zijn best, maar ik kon er op dat moment en nu nog steeds niet met mijn hoofd bij. Oke dat moest ik even kwijt, maar laten we maar snel verder gaan.

Op het vliegveld werden we opgewacht door onze volgende gids, Linda, maar voordat we konden gaan moesten mama en papa eerst nog even koffie drinken en toen konden we ook al mooi een stuk cake eten aangezien het papa’s zijn verjaardag was! Daarna op advies van de gids meteen door gegaan naar het terracotta leger waar we eigenlijk pas de volgende dag naartoe zouden gaan alleen dan zou het gaan regenen. Eerst werden we naar een kleine werkplaats gebracht waar ze officiële terracotta soldaten maken die mensen blijkbaar in hun tuin zetten. Dit was niet het enige wat ze daar maakte en dat werd ons wel duidelijk toen we uitkwamen in hun winkel waar je de meest prachtige Chinese meubels kon kopen. Verliefd heb ik daar rondgelopen en ik kon me al helemaal voorstellen hoe deze meubels later in mijn huis zouden passen. Vanuit deze werkplaats zijn we doorgegaan naar het echte terracotta leger. Ik had veel verwacht, maar niet dat dit een heel groot park zou zijn. Aangezien ook in het noorden de zon schijnt, ook al is het een stuk minder vochtig en warm dan in het zuiden, hebben ik en papa nog even een paraplu voor mij gekocht, en natuurlijk afgedongen, zodat ik daarmee rond kon lopen.

Indrukwekkend. Dat is het enige woord waar ik het terracotta leger mee kan beschrijven. Ook al vond ik al de natuur die we hadden gezien prachtig, toch raakt dit je op een hele andere manier. Even lijkt het alsof je je in een wereld van tweeduizend jaar geleden waant en het is wonderbaarlijk om te zien wat mensen toen al konden. Het mooiste vond ik nog alle verhalen die Linda ons kon vertellen waardoor het leger zich als een verhaal begon te ontvouwen. Als een spons probeerde ik alle informatie tot me te nemen en het samen te vormen tot een geheel. Geluk was aan onze zijde, want het was helemaal niet druk! Dat kwam misschien omdat de volgende dag de Chinese vakantie afgelopen zou zijn. We konden zo alles goed zien en er nog extra van genieten en dat hebben we zeker gedaan.

Twee uur, duizend foto’s en een geschiedenis les verder (allemaal op de beste manier) was het tijd voor ons om naar het hotel te gaan. Dit heb ik misschien al een paar keer gezegd, maar ik blijf het maar choquerend vinden hoe de mensen hier rijden. Volgens mij heeft de chaos in Xian zijn hoogte punt bereikt, want er was zelfs een moment waarop ik besloot om niet meer door de vooruit mee te kijken en me maar te focussen op de gebouwen die voorbij kwamen, want meer dan eens zat ik met gekromde tenen toe te kijken. Het is een wonder dat hier niet overal ongelukken gebeuren, maar ik denk dat de mensen alles onder controle hebben ook al is daar niks van terug te zien.

In het hotel onze kamer weer in en wachten op Linda die had beloofd om een taart te kopen voor papa’s verjaardag. Toen papa alleen naar beneden ging om de taart te halen, hebben mama en ik snel nog de slingers in de hotelkamer opgehangen die ik mee had genomen uit Nederland. Zo toch nog een beetje papa zijn verjaardag gevierd, duizenden kilometers van huis met een heerlijke Chinese taart.

Begin van dag twee in Xian was verder niet echt bijzonder. Het regende inderdaad zoals Linda had voorspeld dus we waren dankbaar dat we de dag van tevoren waren gegaan. Terwijl ik rustig op mijn Ereader aan het lezen was, verwonderde ik me over het aantal werknemers in het hotel. Het waren er zo veel en de helft zat maar een beetje niks te doen. Ik weet niet waar al die mensen voor nodig waren, maar als het mijn hotel was geweest had ik ze op zijn minst verspreid, want het ziet er niet erg professioneel uit als de staf zich op stoelen zit te vervelen. Maar goed. Het enige wat we die dag wilde doen was naar een groot warenhuis gaan dat tegenover het hotel lag en daar opzoek gaan naar een laptoptas voor mij. De prijzen in het warenhuis hadden we alleen niet aan zien komen. Mensen zeggen dat China goedkoop is, maar dat bleek niet uit de prijzen die wij daar zagen. Half vluchtend zijn we maar naar buiten gerend en daar nog een straat afgelopen opzoek naar betaalbaardere tassen. Nou is het niet gemakkelijk om met mij een tas te vinden kan ik zeggen. Het begon een beetje op een herhaling van New York te lijken waar papa en ik ook winkel in en winkel uit zijn gegaan, opzoek naar de perfecte tas. Helaas niks gevonden dus zijn we maar weer terug naar het hotel gegaan.

Om half 7 werden we met al onze koffers opgehaald om nog naar een voorstelling te gaan voordat we de nachttrein zouden nemen. Voor de show hebben we in de zaal ons eerste dumpling diner gehad en daarna hebben we genoten van een prachtige dans en muziek show over de Tang dynastie.

Hup de nachttrein weer in om op weg te gaan naar onze laatste bestemming voor Beijing. Op het station konden we nu in een ruimere ruimte wachten die speciaal was voor mensen die een softsleeper hadden. Papa had op verzoek van mama nog stiekem een paar foto’s gemaakt van een paar echt traditioneel uitziende Chinezen, maar volgens mij hadden ze het niet door (hoop ik!). Helaas voor mij was deze nachttreinrit iets minder comfortabel dan de vorige. We sliepen nu namelijk samen in de cabine met een vrouw en haar kindje en die mevrouw kon snurken! Zelfs mijn oordopjes konden het geluid uiteindelijk niet meer buiten houden en terwijl de minuten voorbij kropen groeide de neiging om haar een niet al te zachte por te geven met mijn voet.

Na een dus niet al te goede nachtrust kwamen we aan in Pingyao een stad waarvan het deel binnen de oude stadsmuren nog helemaal bestaat uit traditioneel oud Chinese huizen. We hadden een hotel binnen de stadsmuren, waar uiteindelijk ook geen auto’s meer mochten rijden. We waren vroeg aangekomen dus hadden we nog de hele dag de tijd om van alles te doen. Eerst hebben we zelf wat rondgelopen, maar dat was niet echt een succes. Je kan wel rondlopen, maar je weet toch niet zo goed waar je naar toe moet en waar je op moet letten. Daarom toch maar een gids genomen en daarmee hebben we diezelfde dag nog een lange excursie meegehad. We zijn bij de oudste bank van China geweest, twee soorten tempels en bij een soort van gevangenis. Ook hebben we nog een stuk over de stadsmuur gelopen en weer een hoop over de geschiedenis en oude cultuur geleerd. Het liefst zou ik alles in detail vertellen en alles willen uitleggen wat de gids ons heeft verteld, maar dan zou het wel een heel erg lang verhaal worden. Misschien moet ik toch maar gids worden, want ik heb zo veel gehoord en zou het zo graag ook willen vertellen. Er is hier zo veel geschiedenis en zo veel symbolische betekenissen dat ik hele boeken zou kunnen vullen, maar laten we dat maar voor later bewaren.

Nadat we een heerlijke nacht hadden geslapen in een traditioneel oud Chinese kamer was het alweer bijna tijd om Pingyao te verlaten en naar de laatste stop van onze reis te gaan. We hadden de hogesnelheidstrein (300 km gehaald) naar Beijing met een heel schattig Chinees meisje dat voor ons zat en zich de hele tijd omdraaide om met ons te praten ook al verstonden we niks van wat ze zei. En toen waren we er opeens. In de stad waar ik de volgende zes maanden zou blijven en waar ik later ook afscheid moest gaan nemen van papa en mama.

Bùcuò, shì ba? Zuid-China

Bùcuò, shì ba? Zuid-China

De eerste indruk van China had ik tijdens de lange dag(en) reizen al gekregen, maar het was eindelijk tijd om ook de mooie en oude dingen te zien te krijgen. Dong Village, waar we een nacht zouden verblijven, is een klein dorpje ergens midden in de bergen in het zuiden van China. Als je gestrest bent en alleen tot rust wilt komen in de natuur kan ik je zeker aanraden om daar heen te gaan. Het is daar zo stil dat het ’s avonds een beetje angstaanjagend is. In eerste instantie had ik mijn eigen kamer, met een eenpersoonsbed en een tweepersoonsbed dus tot de dag van vandaag is het me nog steeds een raadsel waarom we niet met zijn drieën op een kamer sliepen, maar goed. Ik had dus mijn eigen kamer wat me natuurlijk in het begin heerlijk leek, maar toen ik ’s avonds alleen in een veel te grote kamer lag en het zo dood stil was, vond ik het toch minder fijn dan ik had gedacht. Ik ben natuurlijk gewend aan de geluiden van de stad en met mijn veel te grote fantasie was het geen pretje daar zo alleen in een driepersoons kamer. Daarom toch maar even mama naar mijn kamer laten verhuizen om daarna heerlijk te hebben geslapen. Een ding waar je je ook alvast mentaal op moet voorbereiden als je naar China gaat, is dat alle bedden hier hard zijn. Het zijn geen stenen waar je op slaapt, maar het matras is wel hard. Vergeleken met mijn wolkje waar ik thuis op slaap, is natuurlijk elk bed hard, maar deze zijn ook voor mensen met normale matrassen nog hard. Thuis was ik bang dat ik door de harde bedden nauwelijks zou kunnen slapen, maar gelukkig voor mij heb ik van de harde bedden, noch het snurken echt last en val ik elke keer als een blok in slaap. De dag dat we aan waren gekomen in Dong Village hadden we ook meteen een excursie naar de Wind en Regen bruggen waar het dorp bekent om was. Daar kwam ik voor de eerste keer in contact met meisjes die begonnen te giechelen en gillen toen ik naar ze glimlachte en met me op de foto wilden. Ook al hadden meer dan genoeg mensen gezegd dat zoiets zou gebeuren, toch is het vreemd als het ook werkelijk gebeurt, omdat je er thuis niks van kan voorstellen. Daaraan merk je wel dat je in een klein en niet zo toeristisch dorpje terecht bent gekomen, want op meer toeristische plekken kijken mensen veel minder naar je om. Het was ook wel leuk om te zien hoe een stel jongens in de rivier aan het duiken waren en telkens met iets mee naar boven kwamen. Het duurde even voordat we doorhadden dat ze slakken aan het verzamelen waren (ik dacht eerst stenen) die ze daarna in een bak gingen schoonmaken. Mooi om te zien hoe mensen op dit soort plekken echt nog hun eigen eten kunnen vinden in plaats van alles in de supermarkt te kopen.

In het dorpje waren we ook nog naar een voorstelling geweest waar ze traditionele muziek maakten om daar op te dansen. Voordat de show begon gingen ze eerste alle toeschouwers een voor een langs om dan een shotglaasje aan je mond te zetten en die achterover te kieperen. Of je het wilde of niet, je moest drinken. In het glaasje zat iets van rijstwijn met een heel hoog alcoholpercentage dus echt lekker was het niet te noemen. Ik weet niet waarom ze eerste het publiek volgooien met alcohol voordat het optreden begint, maar waarschijnlijk is het een traditie die ik niet helemaal begrijp. De voorstelling was leuk om te zien totdat we zelf mee moesten gaan dansen wat natuurlijk een hoop gelach was (misschien was dit de rede voor de alcohol?)

Op de weg terug naar ons hotel werden we nog verrast door een tropische regenbui, het zuiden heeft nog steeds een subtropisch klimaat dus is het net zo vochtig en warm als het in Hong Kong was. Gelukkig konden we schuilen onder zo’n Regen en Wind brug, kon die ook nog even zijn naam waarmaken.

Al met al hadden we al een hoop van het plattelandsleven kunnen ervaren voordat we de volgende ochtend vroeg naar het volgende dorpje vertrokken. Het was ongeveer twee uur rijden, maar onze reis werd nog met minstens een uur vertraagd doordat we midden in de bergen in de file stonden. Volgens mij had dit voorkomen kunnen worden als er iemand was geweest die het verkeer had geregeld, er lag namelijk iets op de weg waardoor er maar een richting kon rijden, maar er wordt hier niet aan veerkeerregelen gedaan. Na een hoop gekronkel door de bergen en nadat we onze grote koffers ergens beneden aan de berg in een opslag achter hadden moeten laten, kwamen we op een grote parkeerplaats aan die vol stond met bussen. Snel nog even wat noedelsoep gegeten bij zo’n lokaalstalletje om daarna weer op weg te gaan. Het laatste stuk moesten we echter lopen, omdat het dorp met de auto niet bereikbaar was. We hadden twee kleine koffertjes waarvan er een in een mand ging die op de rug van een mevrouwtje omhoog gedragen zou worden nadat onze gids hierover onderhandeld had. Het andere koffertje droeg hij zelf, omdat hij het anders te duur vond worden. Met het idee dat het maar een half uurtje omhoog lopen zou zijn, begonnen we vol goede moed in de stikkende hitte (het was het heetste moment van de dag) aan de wandeltocht. Wat hadden wij het fout! Het bleek helemaal geen half uur te zijn, maar anderhalf uur! De hoofdweg, waarmee je met de auto al dichter bij het dorp kon komen, was onbegaanbaar geworden door een aardverschuiving waardoor we een oude route moesten nemen en helemaal kronkelend over allemaal bospaadjes omhoog moesten komen. Ik heb een diep respect voor dat vrouwtje die dezelfde route moest lopen alleen dan nog met de koffer op haar rug. Goed nat kwamen we in het kleine dorpje aan dat een prachtig uitzicht had over de rijstterrassen. De rest van de middag hadden we gelukkig vrij en konden we bijkomen van deze hele wandelexpeditie. De volgende dag moesten weer vroeg op voor een excursie van twee uur door de rijstvelden. Het enige wat ik tijdens die twee uur gezegd heb is: ‘Mooi, he?’ en dat is ook de enige manier waarop ik het kan omschrijven. Helaas voor mij was ‘mooi’ een van de enige Nederlandse woorden die onze gids kon begrijpen, dus een paar keer moest hij lachen als hij het me weer hoorde zeggen en herhaalde me dan. Gelukkig dat we vroeg waren opgestaan, ook al voelde ik me tijdens het opstaan niet zo gelukkig, want hierdoor wisten we de heetste momenten van de dag te vermijden.

De rest van de dag hebben we zelf nog een beetje rondgelopen (mijn benen voelden toch zwaarder aan dan normaal door de klim van de dag ervoor), maar we hebben ook nog lekker wat uitgerust. Die avond weer heerlijk gegeten in het restaurantje dat onze gids had aangewezen en ik had weer lekker een groot glas vers watermeloen sap (je ziet hier heel veel watermeloenen).

De twijfel die ik in het dorpje ervoor had, begon langzaam weg te ebben toen ik het prachtige landschap had gezien en langzaam een beetje aan het land begon te wennen. Niet dat ik opeens nergens meer van opkeek! Het was alleen dat ik het minder vreemd vond, als ik uit het niets een luide rochel hoorde en daarna iemand op straat zag spugen. Waarom ze het doen, weet ik niet, maar ik begon er langzaam aan te wennen en probeerde er vooral niet te veel bij stil te staan. Als ik er zo over nadenk, probeer ik wel bij heel veel dingen niet te veel stil te staan, maar ik denk dat dat in een land als China op sommige momenten wel noodzakelijk is.

De tijd vloog voorbij en voor dat ik het wist was het alweer een dag later en tijd om aan de tocht naar beneden te gaan beginnen. Het mevrouwtje stond ons alweer trouw op te wachten en om haar een beetje te sparen hadden we het koffertje iets minder zwaar gemaakt dan de vorige keer, wat helaas voor de gids betekende dat het koffertje dat hij droeg iets zwaarder was (oepsie). De tocht naar beneden ging aanzienlijk sneller dan die omhoog en was dan ook een stuk minder zwaar, maar dat kwam misschien ook, omdat we nu wisten was we konden verwachten. Mama en ik waren net aan het bespreken dat we zo’n bewondering hadden voor de kracht van het mevrouwtje toen we haar opeens achter in een soort karretje voorbij zagen rijden. Het laatste stuk van de weg (nog best wel een eind) was namelijk wel toegankelijk voor kleine wagentjes en het mevrouwtje had besloten om het laatste gedeelte lekker naar beneden te crossen. Ik geef haar geen ongelijk. In haar plaats had ik precies hetzelfde gedaan al betwijfel ik of ik ooit met een koffer op mijn rug was gaan lopen.

Weer een paar uur in de auto en deze keer op weg naar alweer de laatste bestemming in het zuiden van China, namelijk het Karst gebergte. Dit is een heel bekend gebergte in China waar we drie nachten in het Moondance Resort zouden verblijven. Alleen de naam al liet me naar deze plek uitkijken. Na weer een hoop hobbelige wegen, kwamen we bij de eerste snelweg tegen en kregen we toch een beetje het beeld te zien wat we hadden verwacht. Bij China denk ik namelijk toch wel een beetje aan orde aan discipline, maar daar hadden we nog weinig van gezien. Langs de snelweg zagen we hier echter wel wat van terug. In plaats van dat er normale bomen langs de weg stonden, waren hier netjes en strak gesnoeide struiken en struikachtige boompjes. Van deze orde was van de snelweg af echter weinig te bekennen en ik hield mijn hart vast toen de auto zonder te stoppen een rivier in reed. Voor ons leek het een rivier, maar eigenlijk was het een weg over een rivier heen die door vele regenval overstroomd was geraakt waardoor het net een deel van de rivier leek. Ik vreesde toch wel even voor mijn leven en zag ons al per ongeluk van de weg af rijden en met auto en al de rivier in vallen. Maar we overleefden en het kwamen veilig en al aan in ons volgende hotel. Het hotel had een Nederlandse eigenaar (je zou ook ergens eens geen Nederlanders tegen komen). De kamer, als je het een kamer kan noemen, was gigantisch en ik had een reusachtig hemelbed waar ik met mijn armen helemaal gespreid kon liggen zonder de randen van het bed te raken. Ik begrijp nu waar de naam hemelbed vandaan komt, want het leek inderdaad even alsof ik in de hemel beland was (maar ik leefde gelukkig nog!). Ook had het een zwembad wat goed van pas kwam met het warme, vochtige weer.

Die avond hadden we meteen even een planning gemaakt voor de komende dagen, omdat we de excursies zelf in moesten vullen. Dag een zijn we gaan kanoën op de Li-rivier. Eigenlijk waren papa en mama gaan kanoën, omdat ik door het zonnige weer werd verbannen naar de boot die met de groep meevoer. Op dat moment was ik er niet zo blij mee, maar als ik dat niet had gedaan was ik levend verbrand en gelukkig hoefde ik daardoor niet de verschrikkelijke cowboyhoed op die ik in het hotel had gekregen, omdat ik zelf geen pet of hoed meehad. Je kan maar beter een optimistische blik houden. Papa en mama waren natuurlijk gesloopt na twee uur lang kanoën, dus hebben we de rest van de dag lekker ontspannen (en watermeloen sap gedronken!) ’s Avonds zijn we nog naar een show geweest van dezelfde choreograaf die ook de opening van de Olympische spelen had gemaakt. Het werd in het donker op het water gehouden en het was heel indrukwekkend om alle lichtjes te zien en al die chinezen die eraan meededen en dat waren er een hoop! Ondertussen zat wel mijn nek nog steeds verschrikkelijk vast door het slapen op de lage kussens die ze hier hebben en het dragen van mijn tas.

De volgende dag zou het tegen de 37 graden worden en dat is met deze luchtvochtigheid hier een ware hel. Toch hadden we ons niks van de temperatuur aangetrokken en hielden we ons strak aan onze planning. Voor die dag bestond die uit het beklimmen van 800 treden naar de Moonhill. Dit is een opening in de berg die er net uitziet als een maan. Ik hoef denk ik niet uit te leggen hoe zwaar het lopen was. Met verbeten gezichten en wonderhanddoekjes tegen het zweet (van die handdoekjes die schoonspringers ook hebben) bereikte we de top. Even genoten van het prachtige uitzicht, want het was weer een mooie dag en daarna maar weer naar beneden gesjokt. Mama en ik weer op de tandem gestapt die we gratis bij het hotel konden lenen en papa op zijn eigen fiets gingen we als echte Nederlanders op weg naar het tweede punt op de agenda. Je had daar namelijk een grot waar je naar binnen kon waar ze een modderpoel en heet waterbronnen hadden. Even nog lekker ontspannen dus. De grootste lol natuurlijk gehad in het modderbad, omdat je daar niks anders kon doen dan drijven door de hoge concentratie modder in het water. Natuurlijk zijn we in China en daar worden nou helemaal een hoop foto’s gemaakt dus hadden we ook nog een hele fotoshoot terwijl we eruit zagen als…als mensen die onder de modder zaten. Daarna het helse karwei om alle modder van je af te krijgen, maar we werden nog beloond door twee heerlijke warmwaterbronnen. In de grot is er een constante temperatuur van 20 graden dus het was een verlichting om even uit de stikkende hitte van buiten te kunnen ontsnappen en de koelte van de grot in te kunnen vluchten. Er was ook nog een soort natuurlijke tunnel in de grot waar je tijgerend doorheen kon kruipen als je wilde om zo een kortere weg te nemen. ‘Rebirth hole’ noemde ze het, omdat je er als herboren uit zou komen. Nou voelden we allemaal niet zo de behoefte om herboren te worden, ik zag mezelf al een paniekaanval hebben midden in de tunnel, en toen ik een man er aan de andere kant uit zag komen met een lijkbleek gezicht, was ik blij dat ik gewoon was blijven lopen.

Daarna weer heerlijk ontspannen en gezwommen en op tijd naar bed gegaan, omdat we de volgende dag om half zes al klaar moesten staan om onze binnenlandse vlucht naar Xi’an te halen. Nog wat moeten spelen met het gewicht van de koffers, omdat bij je bij binnenlandse vluchten in China maar 20 kilo ruimbagage mag hebben en 5 kilo handbagage in plaats van de 23 en 9 kilo bij KLM. Nou bleek de prijs voor overgewicht in China niet zo heel duur te zijn, maar toch onhandig. Peter hielp ons op het vliegveld met inchecken, maar zoals alle vliegvelden waar ik tot nu toe ben geweest, is alles ook duidelijk in het Engels aangegeven dus dat verliep allemaal zonder problemen. Toen wachten op het vliegveld die ons van het zuiden naar het noorden van China zou brengen, een ongeveer twee uur durende vlucht waarna we in een heel ander deel van het land uit zouden komen met een ander klimaat en andere mensen. Beijing begon toch wel heel dichtbij te komen.

Ni Hao China, een dag reizen

Ni Hao China, een dag reizen

Na een paar dagen Hong Kong te hebben gehad, was het toch echt tijd om het vaste land van China een bezoek te gaan brengen. Alle koffers weer mee die ook weer allemaal door een scan heen moesten voordat we de trein in mochten. De treinreis was verder niet zo bijzonder en het enige wat ik me nog goed van kan herinneren, is hoe netjes ik het vond dat iedere passagier eer gratis flesje water kreeg, waarvan ik de dop een keer zelf open kreeg. Toen we moesten uitstappen kwamen we pas bij de echte douane aan waar onze koffers weer door de scan moesten. Eerst moesten we met zijn alle een poortje door dat uiteindelijk een warmte detector bleek te zijn. Zo konden ze zien of mensen koorts hadden en die apart nemen om ze te controleren op andere symptomen van het Ebola virus. Bij de douane waren al de eerste tekenen van het “echte China” te bespeuren. Zo was een hoop van het Engels meteen verdwenen en van het Engels dat je nog zag, klopte soms weinig, maar verder leek alles op het eerste gezicht nog redelijk hetzelfde. Dat dacht ik tenminste! Laat je nooit wijsmaken dat je in Hong Kong al de Chinese cultuur kan beleven. Ik was nog geen vijf minuten de douane door of ik kwam al de eerste beruchte “hurk wc” tegen. Zo’ n wc die je in Frankrijk soms ook tegen komt waar je moet hurken om in een gat te plassen. Natuurlijk had ik wel gehoord dat er een hoop van dat soort wc’s in China waren, maar ik had niet verwacht die meteen daar tegen te komen aangezien ik zo’n wc in Hong Kong nooit had gezien. Natuurlijk hoort bij zo’n wc ook nog een bepaalde onaangename lucht en is die gewoon weg vies te noemen (weer een verschil met Hong Kong waar alles nog schoon was). Als kers op de taart was er ook nog geen wc-papier, gelukkig wist ik dat dit vaak het geval was in China en had ik dus een pak tissues mee (tip, tip) wat je niet eens in de “wc” mag gooien, maar in de prullenbak die in het hokje staat. Al met al klinkt het erger dan ik het op dat moment ervoer. Niks aan te doen dus kan je je er maar beter bij neerleggen en er vooral niet te veel over nadenken. Daarna wel een hele klodder desinfecterende handgel gebruikt, ook een must have als je naar China gaat (of menig ander land).

Op het station werden we weer opgehaald door een transfer die ons naar een ander station zou brengen waar we voor de eerste keer de nachttrein zouden nemen. Zo’n transfer betekent dat je een soort van Engels sprekende “gids” krijgt die je met een bordje met je naam op staat te wachten, maar die zelf niet rijdt. Je krijgt er dus ook nog een aparte chauffeur bij die helemaal geen Engels spreekt. Wij werden opgewacht door een aardig en nog redelijk jong meisje. Zij zou ons op het andere station ook nog helpen om op de goede plek uit te komen en ons dus niet zomaar aan ons lot over te laten. Het is dus meer dan alleen maar een transfer waarbij ik toch snel alleen maar aan een auto denk die je van A naar B brengt. Tijdens deze autorit valt je meteen al een hoop op. Zo konden we wel gedag zeggen tegen het goed georganiseerde Nederlandse verkeer, want het was een grote chaos. Van een driebaansweg werd zonder problemen een vierbaansweg gemaakt en iedereen reed zo dicht op en langs elkaar dat je het gevoel kreeg dat de auto geen beweging kon maken zonder een ongeluk te veroorzaken. Nou hielp het natuurlijk niet dat het zondag was en we midden in de spits terecht kwamen van een stad met 15 miljoen inwoners zo groot als ongeveer twee Nederlandse provincies (je schrikt toch wel een beetje als je die getallen hoort). Dat het een grote stad was, werd wel duidelijk op het centrale station. Voor het station was een reusachtig plein dat bijna helemaal vol stond. Het was daar zo druk dat bij de KFC wild vreemde mensen bij elkaar aan tafel gingen zitten om maar te kunnen zitten. Geen plek betekent daar dus niet dat aan elke tafel wel iemand zit, maar dat op letterlijke elke stoel wel iemand zit. Op dat moment waren we wel blij dat we dat meisje hadden om ons uit te leggen wat we verder moesten doen, want er was buiten het station nog geen woord Engels te herkennen. Nou was het ook nog geen normaal station waar je zomaar binnenliep. Nee, je moest eerst op een bord je treinnummer vinden (alsof je op een vliegveld bent), dan moest je in de goede rij gaan staan om het station binnen te kunnen komen. Zonder kaartje kom je het station dus ook niet binnen. In het station moesten de koffers voor de zoveelste keer door de scan en natuurlijk ging bij mijn nieuwe, kleine, roze koffertje het apparaat piepen. De goden mogen weten wat het apparaat dacht gezien te hebben, want het enige gevaarlijke wat erin zat was een opengescheurde pakje sandwiches. Eenmaal door de scan moesten we opzoek naar onze wachtruimte waar we moesten wachten totdat we de trein in konden. Bij het woord wachtruimte stelde ik me een redelijke rustige ruimte voor waar we nog even een uurtje lekker konden zitten. Maar dit is China waar we het over hebben dus betekent wachtruimte een hele hal gevuld met mensen. Als je dan aan het wachten bent, merk je weer van alles. Ten eerste is China wel een stuk viezer dan Hong Kong. In Hong Kong durfde je nog niks op staart te gooien uit angst voor een boete, maar een China ligt er gewoon een hoop afval de grond en staan mensen gewoon binnen te roken ondanks de verboden te roken borden. Ten tweede zitten mensen hier een hoop op hun hurken. Oud, jong, man, vrouw het maakt allemaal niet uit, maar een hoop mensen die geen stoel hebben, gaan maar op hun hurken zitten (denk eraan, wel met de voeten plat op de grond dus niet op nog half op de tenen). Ook wordt je hier meteen een stuk meer aangestaard dan in Hong Kong. Het was zo erg dat ik na een tijdje maar een beetje omhoog bleef kijken om te voorkomen dat ik continu iedereens blik zou opvangen.

Het is wel vreemd als je op zo’n station staat met een hoop mensen die allemaal weten op wat voor soort signaal ze aan het wachten zijn terwijl wij er maar als een paar verdwaalde puppy’s bij stonden. Dan begint opeens zo’n hele massa te bewegen en laat je je maar met de stroom meevoeren. Uiteindelijk heeft papa toch nog maar even aan een vrouwtje dat bleef zitten gevraagd of we wel richting de goede trein gingen. Helaas spreken hier een hoop mensen geen Engels en kon deze vrouw ons dus niet helpen. Gelukkig voor ons kwam een hele aardige jongen ons te hulp die zelfs nog helemaal tegen de stroming in terug liep om te controleren of we wel of niet met al deze mensen mee moesten, wat we dus niet moesten. Na nog een paar minuten te hebben gewacht, konden we eindelijk richting onze trein. Eerst moesten we nog boven bij het perron zien te komen waar niks anders dan een trap naartoe leidde. Dat was toch wel even schrikken, want we waren na die paar dagen toch wel al gewend geraakt aan alle roltrappen in Hong Kong. Nu moesten we koffers van 23 kilo en onze handbagagekoffertjes via een steile helling aan een kant van de trap mee omhoog slepen. Mama had geluk dat een meneer zo aardig was om haar koffer mee omhoog te nemen wat toch wel even wennen was. Normaal ben ik altijd de gene van wie de koffer wordt aangenomen, maar nu mocht ik deze lekker zelf omhoog krijgen. Volgens mama had ze nog nooit zo’n vastberaden uitdrukking op mijn gezicht gezien dan op het moment dat ik die 23 kilo met al mijn kracht omhoog tilde. Geloof me die helling was steil! Natuurlijk de volgende dag lichte spierpijn hiervan in mijn armen ondanks de nieuwe tactiek die ik had bedacht om makkelijk met mijn koffers te kunnen lopen zonder spierpijn te krijgen zoals ik de eerste dag in Hong Kong had. Eenmaal boven staat een gigantisch lange trein op je te wachten. Wij hadden een soft-sleeper en dat betekent dat je in je eigen cabine zit waar vier bedden in zitten. Twee “stapelbedden” om een beter beeld te geven. We deelde onze cabine met nog een ander Chinees meisje die we nauwelijks hebben gezien, omdat ze meteen een van de bovenste bedden in klom en is gaan slapen. Wonderbaarlijk hoe de mensen hier overal gewoon in slaap kunnen vallen. Die avond als echte Chinezen een bak noedelsoep in de trein gekocht waarvoor je zelf het kokende water bij een kraantje in de trein moet halen en daarna het bed in gedoken. Persoonlijk heb ik heerlijk geslapen in de nachttrein ondanks de verhalen die ik van mensen had gehoord die zeiden dat je nauwelijks kan slapen door al het lawaai en de harde bedden. Soft-sleeper betekent namelijk niet dat de bedden super zacht zijn, maar dat je je eigen cabine hebt en dat je niet op een houten plank slaap zoals bij de normale klasse. Nog even wakker geworden, omdat het Chinese meisje er eerder uit moest als wij, maar verder heb ik met dank aan mijn oordopjes als een blok geslapen. Rond half zes werden we wakker gemaakt door het personeel van de trein, omdat we bijna het eindstation hadden bereikt. Op het station werden we weer opgewacht door onze nieuwe gids, Peter, die de komende dagen bij ons zou blijven samen met een chauffeur. Het was een vier uur durende autorit naar onze volgende bestemming, Dong Village, maar er was genoeg te zien lang de weg. Overal naast de weg ook midden in de bergen zijn ze bezig met werkzaamheden en zie je half afgebouwde huizen. Later wist iemand ons te vertellen dat veel mensen beginnen met het bouwen van een huis, maar niet genoeg geld hebben om het helemaal af te maken. Daarom bouwen ze eerst de muren en het dak om er daarna (zonder ramen etc) al in te gaan wonen en een paar jaar later verder te gaan met de bouw. Ook lag er een hoop puin langs de weg en zag je overal een soort van garageboxen waar de mensen dan rommelwinkeltjes in hadden, wat een grote chaos leek, maar blijkbaar zijn mensen in staat om daar dingen in te vinden. En dan de scooters. Nog nooit heb ik zo veel scooters in mijn leven gezien. Volgens mij heeft iedereen hier een scooter in plaats van een auto, want het krioelt ervan. Levensgevaarlijk scheuren ze zonder helm over de weg met soms hele families erop! Vaders aan het stuur, kind in het midden en moeders achterop. Laat me trouwens nog even iets verduidelijken over de Chinese rijstijl. Toeteren is bijvoorbeeld een essentieel onderdeel van het verkeer. Waar wij in Nederland alleen mogen toeteren als het echt nodig is, toeteren mensen hier als waarschuwing als je iemand gaat inhalen (gewoon over de doorgetrokken streep!), als iemand in de weg rijdt en ga zo maar door. Er bestaan hier zelfs verkeersborden waar een trompet met een streep doorheen staat om aan te geven dat je hier niet mag toeteren. Heel typisch vind ik dat. Nou was dit nog het platteland dus ben ik benieuwd hoe dit er in de stad straks allemaal aan toegaat, maar denk niet dat Chinezen met hun rijgedrag in Nederland kunnen rijden of Nederlanders in China.

Toen we nog een half uur verwijderd waren van het dorpje, kwam er opeens een einde aan de geasfalteerde weg en moesten we over stukken rijden waar de weg nog onder constructie was. Tot nu toe leek China vooral een grote chaos met een hoop onafgemaakte projecten. De verschillen tussen modern en oud, arm en rijk zijn hier nog zo duidelijk te zien. Zo kan je de meest mooiste auto’s rond zien rijden, gevolgd door een man die een stok op zijn schouders balanceert met manden aan ieder uiteinde.

Het is een zeer eigenaardig land, China en het was dan ook niet gek dat de twijfel weer begon op te spelen. Nou was in onderhand niet meer bang dat ik het hier geen half jaar zou overleven, maar eerder dat ik het niet zo leuk zou vinden als ik had verwacht. Thuis had ik zo veel mogelijk geprobeerd om vooral geen verwachtingen te krijgen, maar het enige wat ik wel verwachtte, was dat ik het hier geweldig zou vinden, maar midden in de bergen in een of ander afgelegen dorpje begon ik toch bang te worden dat dat niet zo zou zijn. Hong Kong vond ik geweldig, maar vergeet niet dat China geen Hong Kong is. Ik geloof dat ik ook wel meerdere malen aan mijn ouders heb gevraagd of zij dachten dat ik het hier leuk zou hebben en gelukkig wisten ze me keer op keer weer gerust te stellen. Toch wel handig om je ouders op zulke moment bij je te hebben!

Ni Hao China, een dag reizen

Na een paar dagen Hong Kong te hebben gehad, was het toch echt tijd om het vaste land van China een bezoek te gaan brengen. Alle koffers weer mee die ook weer allemaal door een scan heen moesten voordat we de trein in mochten. De treinreis was verder niet zo bijzonder en het enige wat ik me nog goed van kan herinneren, is hoe netjes ik het vond dat iedere passagier eer gratis flesje water kreeg, waarvan ik de dop een keer zelf open kreeg. Toen we moesten uitstappen kwamen we pas bij de echte douane aan waar onze koffers weer door de scan moesten. Eerst moesten we met zijn alle een poortje door dat uiteindelijk een warmte detector bleek te zijn. Zo konden ze zien of mensen koorts hadden en die apart nemen om ze te controleren op andere symptomen van het Ebola virus. Bij de douane waren al de eerste tekenen van het “echte China” te bespeuren. Zo was een hoop van het Engels meteen verdwenen en van het Engels dat je nog zag, klopte soms weinig, maar verder leek alles op het eerste gezicht nog redelijk hetzelfde. Dat dacht ik tenminste! Laat je nooit wijsmaken dat je in Hong Kong al de Chinese cultuur kan beleven. Ik was nog geen vijf minuten de douane door of ik kwam al de eerste beruchte “hurk wc” tegen. Zo’ n wc die je in Frankrijk soms ook tegen komt waar je moet hurken om in een gat te plassen. Natuurlijk had ik wel gehoord dat er een hoop van dat soort wc’s in China waren, maar ik had niet verwacht die meteen daar tegen te komen aangezien ik zo’n wc in Hong Kong nooit had gezien. Natuurlijk hoort bij zo’n wc ook nog een bepaalde onaangename lucht en is die gewoon weg vies te noemen (weer een verschil met Hong Kong waar alles nog schoon was). Als kers op de taart was er ook nog geen wc-papier, gelukkig wist ik dat dit vaak het geval was in China en had ik dus een pak tissues mee (tip, tip) wat je niet eens in de “wc” mag gooien, maar in de prullenbak die in het hokje staat. Al met al klinkt het erger dan ik het op dat moment ervoer. Niks aan te doen dus kan je je er maar beter bij neerleggen en er vooral niet te veel over nadenken. Daarna wel een hele klodder desinfecterende handgel gebruikt, ook een must have als je naar China gaat (of menig ander land).

Op het station werden we weer opgehaald door een transfer die ons naar een ander station zou brengen waar we voor de eerste keer de nachttrein zouden nemen. Zo’n transfer betekent dat je een soort van Engels sprekende “gids” krijgt die je met een bordje met je naam op staat te wachten, maar die zelf niet rijdt. Je krijgt er dus ook nog een aparte chauffeur bij die helemaal geen Engels spreekt. Wij werden opgewacht door een aardig en nog redelijk jong meisje. Zij zou ons op het andere station ook nog helpen om op de goede plek uit te komen en ons dus niet zomaar aan ons lot over te laten. Het is dus meer dan alleen maar een transfer waarbij ik toch snel alleen maar aan een auto denk die je van A naar B brengt. Tijdens deze autorit valt je meteen al een hoop op. Zo konden we wel gedag zeggen tegen het goed georganiseerde Nederlandse verkeer, want het was een grote chaos. Van een driebaansweg werd zonder problemen een vierbaansweg gemaakt en iedereen reed zo dicht op en langs elkaar dat je het gevoel kreeg dat de auto geen beweging kon maken zonder een ongeluk te veroorzaken. Nou hielp het natuurlijk niet dat het zondag was en we midden in de spits terecht kwamen van een stad met 15 miljoen inwoners zo groot als ongeveer twee Nederlandse provincies (je schrikt toch wel een beetje als je die getallen hoort). Dat het een grote stad was, werd wel duidelijk op het centrale station. Voor het station was een reusachtig plein dat bijna helemaal vol stond. Het was daar zo druk dat bij de KFC wild vreemde mensen bij elkaar aan tafel gingen zitten om maar te kunnen zitten. Geen plek betekent daar dus niet dat aan elke tafel wel iemand zit, maar dat op letterlijke elke stoel wel iemand zit. Op dat moment waren we wel blij dat we dat meisje hadden om ons uit te leggen wat we verder moesten doen, want er was buiten het station nog geen woord Engels te herkennen. Nou was het ook nog geen normaal station waar je zomaar binnenliep. Nee, je moest eerst op een bord je treinnummer vinden (alsof je op een vliegveld bent), dan moest je in de goede rij gaan staan om het station binnen te kunnen komen. Zonder kaartje kom je het station dus ook niet binnen. In het station moesten de koffers voor de zoveelste keer door de scan en natuurlijk ging bij mijn nieuwe, kleine, roze koffertje het apparaat piepen. De goden mogen weten wat het apparaat dacht gezien te hebben, want het enige gevaarlijke wat erin zat was een opengescheurde pakje sandwiches. Eenmaal door de scan moesten we opzoek naar onze wachtruimte waar we moesten wachten totdat we de trein in konden. Bij het woord wachtruimte stelde ik me een redelijke rustige ruimte voor waar we nog even een uurtje lekker konden zitten. Maar dit is China waar we het over hebben dus betekent wachtruimte een hele hal gevuld met mensen. Als je dan aan het wachten bent, merk je weer van alles. Ten eerste is China wel een stuk viezer dan Hong Kong. In Hong Kong durfde je nog niks op staart te gooien uit angst voor een boete, maar een China ligt er gewoon een hoop afval de grond en staan mensen gewoon binnen te roken ondanks de verboden te roken borden. Ten tweede zitten mensen hier een hoop op hun hurken. Oud, jong, man, vrouw het maakt allemaal niet uit, maar een hoop mensen die geen stoel hebben, gaan maar op hun hurken zitten (denk eraan, wel met de voeten plat op de grond dus niet op nog half op de tenen). Ook wordt je hier meteen een stuk meer aangestaard dan in Hong Kong. Het was zo erg dat ik na een tijdje maar een beetje omhoog bleef kijken om te voorkomen dat ik continu iedereens blik zou opvangen.

Het is wel vreemd als je op zo’n station staat met een hoop mensen die allemaal weten op wat voor soort signaal ze aan het wachten zijn terwijl wij er maar als een paar verdwaalde puppy’s bij stonden. Dan begint opeens zo’n hele massa te bewegen en laat je je maar met de stroom meevoeren. Uiteindelijk heeft papa toch nog maar even aan een vrouwtje dat bleef zitten gevraagd of we wel richting de goede trein gingen. Helaas spreken hier een hoop mensen geen Engels en kon deze vrouw ons dus niet helpen. Gelukkig voor ons kwam een hele aardige jongen ons te hulp die zelfs nog helemaal tegen de stroming in terug liep om te controleren of we wel of niet met al deze mensen mee moesten, wat we dus niet moesten. Na nog een paar minuten te hebben gewacht, konden we eindelijk richting onze trein. Eerst moesten we nog boven bij het perron zien te komen waar niks anders dan een trap naartoe leidde. Dat was toch wel even schrikken, want we waren na die paar dagen toch wel al gewend geraakt aan alle roltrappen in Hong Kong. Nu moesten we koffers van 23 kilo en onze handbagagekoffertjes via een steile helling aan een kant van de trap mee omhoog slepen. Mama had geluk dat een meneer zo aardig was om haar koffer mee omhoog te nemen wat toch wel even wennen was. Normaal ben ik altijd de gene van wie de koffer wordt aangenomen, maar nu mocht ik deze lekker zelf omhoog krijgen. Volgens mama had ze nog nooit zo’n vastberaden uitdrukking op mijn gezicht gezien dan op het moment dat ik die 23 kilo met al mijn kracht omhoog tilde. Geloof me die helling was steil! Natuurlijk de volgende dag lichte spierpijn hiervan in mijn armen ondanks de nieuwe tactiek die ik had bedacht om makkelijk met mijn koffers te kunnen lopen zonder spierpijn te krijgen zoals ik de eerste dag in Hong Kong had. Eenmaal boven staat een gigantisch lange trein op je te wachten. Wij hadden een soft-sleeper en dat betekent dat je in je eigen cabine zit waar vier bedden in zitten. Twee “stapelbedden” om een beter beeld te geven. We deelde onze cabine met nog een ander Chinees meisje die we nauwelijks hebben gezien, omdat ze meteen een van de bovenste bedden in klom en is gaan slapen. Wonderbaarlijk hoe de mensen hier overal gewoon in slaap kunnen vallen. Die avond als echte Chinezen een bak noedelsoep in de trein gekocht waarvoor je zelf het kokende water bij een kraantje in de trein moet halen en daarna het bed in gedoken. Persoonlijk heb ik heerlijk geslapen in de nachttrein ondanks de verhalen die ik van mensen had gehoord die zeiden dat je nauwelijks kan slapen door al het lawaai en de harde bedden. Soft-sleeper betekent namelijk niet dat de bedden super zacht zijn, maar dat je je eigen cabine hebt en dat je niet op een houten plank slaap zoals bij de normale klasse. Nog even wakker geworden, omdat het Chinese meisje er eerder uit moest als wij, maar verder heb ik met dank aan mijn oordopjes als een blok geslapen. Rond half zes werden we wakker gemaakt door het personeel van de trein, omdat we bijna het eindstation hadden bereikt. Op het station werden we weer opgewacht door onze nieuwe gids, Peter, die de komende dagen bij ons zou blijven samen met een chauffeur. Het was een vier uur durende autorit naar onze volgende bestemming, Dong Village, maar er was genoeg te zien lang de weg. Overal naast de weg ook midden in de bergen zijn ze bezig met werkzaamheden en zie je half afgebouwde huizen. Later wist iemand ons te vertellen dat veel mensen beginnen met het bouwen van een huis, maar niet genoeg geld hebben om het helemaal af te maken. Daarom bouwen ze eerst de muren en het dak om er daarna (zonder ramen etc) al in te gaan wonen en een paar jaar later verder te gaan met de bouw. Ook lag er een hoop puin langs de weg en zag je overal een soort van garageboxen waar de mensen dan rommelwinkeltjes in hadden, wat een grote chaos leek, maar blijkbaar zijn mensen in staat om daar dingen in te vinden. En dan de scooters. Nog nooit heb ik zo veel scooters in mijn leven gezien. Volgens mij heeft iedereen hier een scooter in plaats van een auto, want het krioelt ervan. Levensgevaarlijk scheuren ze zonder helm over de weg met soms hele families erop! Vaders aan het stuur, kind in het midden en moeders achterop. Laat me trouwens nog even iets verduidelijken over de Chinese rijstijl. Toeteren is bijvoorbeeld een essentieel onderdeel van het verkeer. Waar wij in Nederland alleen mogen toeteren als het echt nodig is, toeteren mensen hier als waarschuwing als je iemand gaat inhalen (gewoon over de doorgetrokken streep!), als iemand in de weg rijdt en ga zo maar door. Er bestaan hier zelfs verkeersborden waar een trompet met een streep doorheen staat om aan te geven dat je hier niet mag toeteren. Heel typisch vind ik dat. Nou was dit nog het platteland dus ben ik benieuwd hoe dit er in de stad straks allemaal aan toegaat, maar denk niet dat Chinezen met hun rijgedrag in Nederland kunnen rijden of Nederlanders in China.

Toen we nog een half uur verwijderd waren van het dorpje, kwam er opeens een einde aan de geasfalteerde weg en moesten we over stukken rijden waar de weg nog onder constructie was. Tot nu toe leek China vooral een grote chaos met een hoop onafgemaakte projecten. De verschillen tussen modern en oud, arm en rijk zijn hier nog zo duidelijk te zien. Zo kan je de meest mooiste auto’s rond zien rijden, gevolgd door een man die een stok op zijn schouders balanceert met manden aan ieder uiteinde.

Het is een zeer eigenaardig land, China en het was dan ook niet gek dat de twijfel weer begon op te spelen. Nou was in onderhand niet meer bang dat ik het hier geen half jaar zou overleven, maar eerder dat ik het niet zo leuk zou vinden als ik had verwacht. Thuis had ik zo veel mogelijk geprobeerd om vooral geen verwachtingen te krijgen, maar het enige wat ik wel verwachtte, was dat ik het hier geweldig zou vinden, maar midden in de bergen in een of ander afgelegen dorpje begon ik toch bang te worden dat dat niet zo zou zijn. Hong Kong vond ik geweldig, maar vergeet niet dat China geen Hong Kong is. Ik geloof dat ik ook wel meerdere malen aan mijn ouders heb gevraagd of zij dachten dat ik het hier leuk zou hebben en gelukkig wisten ze me keer op keer weer gerust te stellen. Toch wel handig om je ouders op zulke moment bij je te hebben!

Hello and goodbye Hong Kong

Hello and goodbye Hong Kong

Na jaren te hebben geopperd dat ik na mijn examen te hebben gehaald naar China zou gaan, is het nu eindelijk zover. Op 8 september begint mijn eerste schooldag op de Beijing international language school in Beijing. Daar zal ik zes maanden lang proberen om de geheimen van het Mandarijn te ontrafelen, het meest gesproken dialect in China en ondergedompeld worden in hun eeuwen ouden cultuur.

Maar eerst nog even twintig dagen met mijn ouders rondreizen. (Ik regel deze dingen altijd wel goed.) De reis zal beginnen in Hong Kong en al reizend zullen we uiteindelijk aankomen in Beijing waar we een paar dagen voor mijn school begint zullen arriveren. Op 8 september, als ik mijn eerste schooldag hebt, zullen papa en mama in het vliegtuig stappen en terug vliegen naar het kleine Nederland.

Eindelijk is het dan woensdag 20 augustus, de dag waarop ik zou vertrekken. We vliegen met KLM en hebben geluk dat we naast een koffer van 23 kg per persoon ook nog een klein handbagage koffertje en een handtas/rugzak mee mogen nemen. Met drie grote koffers (waarvan er twee van mij zijn. Papa en mama delen samen een koffer) en twee handbagage koffertjes (een die bijna compleet gevuld is met mijn schoenen) gaan we op weg naar het vliegveld. Met Aleid achter het stuur en met zijn vijven in de auto, lijkt het bijna alsof we gezellig met zijn allen op vakantie gaan, maar op het vliegruig word ik er weer aan herinnert dat er maar drie vliegtickets zijn en dat ik afscheid moet nemen van mijn geweldige zussen. Na een emotioneel afscheid met een hoop tranen en gezwaai, loop ik als in een droom over het vliegveld van Schiphol. Dat heb ik nou altijd als grote, belangrijke dingen in mijn leven gebeuren, dingen die een impact op je gaan maken. Mama moet me er dan ook aan blijven herinneren dat ik het moet beleven en niet ondergaan zoals ik altijd doe. De vliegreis verliep zonder problemen. Er zaten al meer Aziatische mensen in het vliegtuig dan ik oorspronkelijk had gedacht, maar dat was alvast een goede voorbereiding op China zelf. De tijd tijdens het vliegen vloog voorbij (hele flauwe woordspeling). Elf uur lang klinkt best lang, maar ik heb nooit zo veel moeite met lange tijden zitten . Het scheelt natuurlijk ook dat we het grootste gedeelte slapend hebben doorgebracht als je het slapen kan noemen. Op het vliegveld van Hong Kong zie je de eerste tekenen die erop wijzen dat je aan de andere kant van de wereld beland bent. De eerste Chinese tekens op de borden (gelukkig ook nog in het Engels), reclameborden voor Chinese films en een hoop Aziatische mensen! Ook wordt je begroet door personeel van het vliegveld die je allemaal hallo zeggen en een buiging maken. Gelukkig is de reis goed geregeld en was er al een plekje voor ons gereserveerd in een transfer busje dat mensen vanaf het vliegveld naar meerdere hotels brengt. In de bus zie je de wolkenkrabbers en flats van Hong Kong steeds groter en groter worden. Er is geen normaal huis te bekennen. Overal zijn flatgebouwen waar op elk balkon waslijntjes met was hangen. Omdat Hong Kong uit eilanden bestaat en er maar beperkte grond is, wordt alles de lucht in gebouwd om de miljoenen mensen die hier wonen kwijt te kunnen. Een van de dingen die ons als eerste opvalt is dat hele steigers hier van bamboe zijn gemaakt en dat mensen daar gewoon zonder enig tuigje in zitten. Ik geloof niet dat zoiets in Nederland mogelijk is. Weer een herinnering dat ik ons kleine kikkerlandje toch echt heb verlaten. Wij zitten in een hotel op Kowloon, maar als we aankomen rond twaalf uur, kunnen we onze hotelkamer nog niet in. Daarom lieten we onze koffers in de hotellobby achter, samen met nog minstens dertig koffers van andere gasten die te vroeg gearriveerd waren en besluiten we naar de Apple Store te gaan. Met behulp van een kaartje van het hotel waar het adres van de winkel in Chinese tekens opstond, nemen we een taxi naar wat een heel groot winkelcentrum blijkt te zijn. En als ik groot zeg dan bedoel ik ook echt groot. Wat wel grappig was en me daar als eerste opviel, is dat je de sloten bij toilethokjes vaak de andere kant op moet draaien. Hong Kong is namelijk een kolonie van Engeland geweest waardoor de mensen ook links rijden en je ook nog duidelijk de westerse invloed kan zien, maar het was wel grappig dat je sloten dus ook de andere kant op moet draaien. Zo viel me ook op dat je de roltrap ook links moest nemen. Niet dat de mensen hier heel erg consequent zijn. Het ene moment loop iedereen links en het andere moment lopen we met zijn alle weer rechts. Een beetje verwarrend soms. Terug in het hotel kunnen we eindelijk onze kamer in. Deze is niet zeer groot, het derde extra bed paste er nog maar net bij, maar verder zien de kamer en badkamer en keurig uit. Ik stond onderhand op instorten, maar het was nog geen tijd om te slapen dus gingen we nog een rondje door het park lopen waar ons hotel naast ligt. Tot tweemaal toe zien we mensen op hun bankje hun teennagels knippen. Blijkbaar is dat normaal hier. Die avond hadden we ons eerste echte Chinese maaltijd bij het buffet in het hotel. Van de helft van het eten heb je geen idee wat het is , maar je schept het maar op. Alleen de slakken die in mijn soep bleken te drijven heb ik maar niet opgegeten. Daarna knock-out op bed gaan liggen. Die avond had ik mijn eerste onzekere moment. Midden in de nacht werd ik namelijk wakker en had enorme trek in een boterham met hagelslag. Toen begon ik wel even te twijfelen of ik hier wel zes maanden wilde blijven. Wie zei dat ik het land leuk zou vinden? Ik was nog nooit in China of Azië geweest dus hoe kon ik zeker weten dat het land alles zou zijn dat ik me had voorgesteld. Zo lag ik daar, klaarwakker in bed overmand door allemaal twijfels. Na mezelf een paar keer streng toegesproken te hebben, niet hardop, zoals ik dat altijd doe, wist ik al deze negatieve gedachtes aan de kant te schuiven en de slaap weer te vatten.

De volgende dag werd ik misselijk wakker en de gedachte dat ik als ontbijt die soep met slakken zou moeten eten, deed niks om mijn onrustige maag te kalmeren. Wat had ik trek in een lekkere bak met muesli en amandelmelk. We besloten te ontbijten in een tentje tegenover ons hotel waar ze op zich prima eten hadden, maar die visstick en dat stuk ei dat bij mijn geroosterde brood zat, kreeg ik echt niet door mijn keel. Daarna zijn we nog in het supermarktje gelopen dat ernaast zat en daar vonden we gelukkig een croissantje! Ik helemaal blij en met hernieuwde moed begonnen we aan het schema dat papa samen met iemand uit het hotel de avond van tevoren had gemaakt. En op dat moment kon ik pas echt zien hoe geweldig Hong Kong was! In een overvolle MTR, zo heet de metro daar, gingen we onder het water door naar Hong Kong Island het Manhattan van Hong Kong. Na een hoop gevraag, gelukkig kunnen een hoop mensen hier wel Engels, kwamen we eindelijk bij de langste roltrap van de wereld uit. Mama en ik wilden daar heel graag heen, omdat dit de beruchte roltrap was waar een opdracht van “ Wie is de Mol” uitgevoerd was, dus mama en ik waren helemaal enthousiast om hem in het echt te zien. Zwetend, het is in Hong Kong zo warm en vochtig dat je je zelf op een roltrap een ongeluk zweet, zijn we omhoog gegaan en aan het einde een taxi gepakt naar “the Peak” gegaan van waar je een prachtig uitzicht hebt over de stad. Met een tram die onder een hoek van 45 graden naar boven en naar beneden gaat, zijn we naar Hong Kong park gegaan. Het was maar goed dat wij de roltrap voor het grootste gedeelte naar boven hadden genomen, want als je de rij zag bij het beneden station van de tram dan schrok je je dood. In het park was het lekker wat koeler en we zijn daar nog naar het thee museum gegaan. Laat de naam je niet bedriegen, want er valt daar geen druppel thee te drinken! Daarna nog een taxi gepakt naar Aberdeen en op een klein bootje over het water tussen allemaal woonboten gevaren. De bus terug naar Hong Kong Island genomen. Volgens mij hadden we gewoon zonder te betalen kunnen reizen, de buschauffeur liet ons gewoon gaan zitten volgens mij omdat hij snel door wilde, maar om ons geweten te sussen hebben we toch wat geld in het bakje gegooid. Heerlijk niet chinees gegeten die avond op een plek waar alleen maar westerse mensen kwamen om te eten of om na het werk even gezellig met andere te kletsen en daarna de pont terug naar ons eiland genomen terwijl we een prachtig uitzicht hadden over de skyline van Hong Kong. Wat vond ik Hong Kong toch geweldig. Ik hou wel van grote steden, maar het leuke aan Hong Kong is dat het echt de perfecte combinatie is tussen Oost en West. Het enige down moment die dag was dat ik het natuurlijk voor elkaar had gekregen om te verbranden en de meeste weten wel wat voor een hekel ik aan verbranden heb. Moest mij weer overkomen…De volgende dag heb ik net als alle mensen daar met mama’s paraplu tegen de zon gelopen. Wat een uitvinding! Ik begrijp niet waarom mensen in Europa niet met een parasol lopen, want hier wemelt het ervan.

Na weer een avond heerlijk te hebben geslapen, gelukkig heb ik in Nederland goede oordopjes gekocht waardoor ik het gesnurk van papa en mama nauwelijks hoor, was het tijd voor dag twee. Met de MTR, die papa en ik onderhand helemaal door hadden, op weg naar de plek waar we met een kabelbaan naar de grootste Boeddha ter wereld konden gaan. Wat zaten er weer een hoop mensen in de metro en we zijn maar netjes blijven staan de hele tijd (drie kwartier niet te vergeten) zodat oudere mensen en mensen met kinderen konden gaan zitten. Wat ik toch niet begrijp is hoe sommige jongeren mensen kunnen blijven zitten terwijl een oud mannetje aan een paal hangt in een op en naar gaande metro, maar dat zal wel aan mij liggen. Nog iets wat me is opgevallen in Hong Kong is hoe schoon het daar is en vooral ook de metrostations en wc’s. Ergens valt dit ook wel te verwachten aangezien overal borden hangen waarop bijvoorbeeld staat dat je niet mag eten en drinken in de metro met daaronder meteen duidelijk de boete die je zou krijgen als je dat wel zou doen. Wat dat betreft is Hong Kong een hele duidelijke stad in tegenstelling tot Nederland soms waar bijna niemand enig idee heeft welke boete bij welke overtreding hoort. Dus voor als je ooit naar Hong Kong gaat, luister alsjeblieft niet naar de mensen die zeggen dat China heel vies is, want dat geldt duidelijk niet in Hong Kong. Hetzelfde met het Engels gebrek en dat je er alleen maar Chinees kan eten.

Maar goed terug naar de grootste boeddha ter wereld. Nou daar zijn we dus nooit uitgekomen door de enorme rij die bij de kabelbaan stond. We hadden geen zin om te wachten dus hebben we de metro weer gepakt om deze keer helemaal de andere kant op te gaan. Na enig zoeken vonden we dan eindelijk het “ Duizend Boeddha’ s klooster.” Ja weer van “ Wie is de Mol.” Zwoegend, ik met mijn paraplu tegen de zon hebben we in de verstikkende hitte de vierhonderd traptreden beklommen van het pad waar honderden boeddha’s staan. Het was echt mooi om te zien ook al was het zonde dat je de helft van de tijd te druk bezig was met je te focussen op de trap. We zijn langs het grote klooster nog verder omhoog geklommen en helemaal bovenaan kwamen we nog uit bij een prachtige, grote witte boeddha die daar heel rustig voor een waterval stond. Wat een rust heerst er dan zo hoog op de berg en je kan je bijna niet meer voorstellen dat je in Hong Kong bent. Na even te hebben uitgerust en een kleine fooi te hebben gegeven zijn we weer helemaal naar beneden geklommen, wat gelukkig een stond makkelijker was. Mama en papa wilden nog even snel iets drinken, maar we kwamen alleen maar bij de Ikea uit (ja die zit zelf hier) dus zijn we terug gegaan naar het hotel om snel even te douchen. Nog een tip voor als je in Hong Kong bent: neem vooral iets van een handdoekje of tissues mee om je mee af te deppen tijdens het lopen, want hoe vies het ook klinkt het zweet loopt letterlijk van je lijf. Dat is dan ook de rede dat je een hoop mannen, oude mannen voor de duidelijkheid, zonder shirt door de stad zou zien lopen. Doodnormaal hier. Die avond nog naar de zogenoemde “Ladies Market” geweest. Een straat met een hoop winkels en dan merkt je wel even hoeveel mensen er in Hong Kong lopen. Het leek net een mierennest met allemaal ik weet niet hoeveel mensen die allemaal door elkaar lopen. Alsof heel Eindhoven had besloten bij elkaar te komen. Ik heb nog nooit zo veel mensen op een plek gezien. Winkels voor grote merken zoals Nike en Adidas zijn er meer dan genoeg. We hebben nog een klein koffertje erbij gekocht bij een of ander kraampje, knalroze, want dat leek me wel wat en zijn daarna op mijn aandringen de drukte ontvlucht. Toen op weg naar “Night Market” waar meer eettentjes te vinden zouden zijn. Nou zijn er natuurlijk tentjes genoeg, maar die durf je toch allemaal niet zo goed in te gaan. Uiteindelijk in het restaurant van een hotel heerlijk hot pot gegeten (met stokjes!), een typisch chinees gerecht. Daarna weer terug naar het hotel om ons klaar te maken voor onze laatste nacht in Hong Kong en ons voor te bereiden op een dag vol reizen.

De volgende ochtend al onze koffers ingepakt en met een taxi naar het station gegaan waar we de trein naar het vaste land van China zouden nemen. Met gemengde gevoelens afscheid moeten nemen van de stad, omdat ik aan de ene kant ontzettend veel zin had om de rest van China te zien, maar aan de andere kant vond ik Hong Kong echt een super leuke stad. Gewapend met cakejes en flesjes water, want mama heeft ons geleerd om altijd iets van eten bij je te hebben, zijn we samen met nog een hele hoop andere mensen de trein in gestapt op weg naar een totaal andere wereld.

Welkom op mijn Reislog!

Hallo en welkom op mijn reislog!

Dé plaats om op de hoogte te blijven van alle avonturen en ervaringen tijdens deze reis. Vanaf nu zul je hier dan ook regelmatig nieuwe verhalen en foto's vinden, en via de kaart weet je altijd precies waar ik me bevind en waar ik ben geweest! Meer informatie over mijzelf en de reis die ik ga maken vind je in het profiel.

Wil je automatisch een mailtje ontvangen wanneer er een nieuw verhaal of een nieuwe fotoserie op deze site staat? Meld je dan aan voor mijn mailinglijst door je e-mail adres achter te laten in de rechter kolom.

Ik zie je graag terug op mijn reislog en laat gerust af en toe eens een berichtje achter!

Leuk dat je met me meereist!

Groetjes,

Woutje